Je bekijkt nu Oefen met deze onderdelen voor een hoger doorstroom-toets advies!

Oefen met deze onderdelen voor een hoger doorstroom-toets advies!

We zitten al in december, en de kerstvakantie is aangebroken. Nog twee korte maanden en dan beginnen de doorstroomtoetsen. Het is een extra spannend jaar, want dit jaar is het hele systeem veranderd. Voortaan worden er geen Eind-CITO-toetsen meer afgenomen maar doorstroomtoetsen. Er zijn verschillende soorten toetsen waar scholen uit kunnen kiezen. Maak je geen zorgen, want alle toetsen behandelen dezelfde onderdelen. Wij hebben hieronder alle belangrijke onderdelen gezet zodat jullie nog goed met jullie kinderen kunnen oefenen!

Rekenen

Het onderdeel rekenen was en is nog steeds een belangrijk onderdeel. Daarom is dit nog steeds een significant onderdeel van de doorstroomtoets. Het is niet alleen belangrijk om de theorie van rekenen te snappen, maar ook om te oefenen. Leerlingen krijgen voornamelijk redactiesommen (ook wel verhaalsommen genoemd). Ze moeten de correcte informatie uit de tekst kunnen halen en hiermee kunnen rekenen. Hieronder kunnen jullie alle belangrijke onderdelen vinden:

  • Getallen
    • Het correct optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen van getallen
    • Getallenbegrip: weten wat de betekenis van getallen zijn (eenheden, tientallen, honderdtallen, etc.)
    • Kommagetallen kunnen optellen/aftrekken (en in sommige gevallen kunnen vermenigvuldigen)
    • Tijdsverschillen kunnen berekenen
  • Verhoudingen
    • Een breuk uit een tekst kunnen halen
    • Breuken kunnen optellen/aftrekken
    • Een breuk kunnen omzetten naar een percentage en/of kommagetal
    • Verschillende breuken, percentages en kommagetallen kunnen optellen
    • Met een verhoudingstabel een deel van een geheel kunnen berekenen
  • Meten & meetkunde
    • Omtrek en oppervlakte van vierkanten, rechthoeken en complexe figuren kunnen berekenen
    • Omrekenen van lengtematen (bijv. 10 meter = … cm)
    • Omrekenen van oppervlaktematen (bijv. 100 m2 = … are)
    • Omrekenen van inhoudsmaten (bijv. 5 liter = … cl)
    • Gewichtsmaten kunnen omrekenen (bijv. 0,15 kg = … gram)
    • Schaalberekeningen
  • Verbanden
    • Aflezen en kunnen rekenen met cirkeldiagrammen
    • Aflezen en kunnen rekenen met lijngrafieken
    • Aflezen en kunnen rekenen met staafdiagrammen

Alle bovenstaande onderwerpen worden in de meeste gevallen verwerkt in een stuk tekst. Het is dus niet alleen een berekening kunnen maken, maar ook de gegevens erbij kunnen zoeken en hiermee de juiste berekening kunnen uitvoeren.

Begrijpend lezen

We gaan verder met het onderdeel begrijpend lezen. Dit is een cruciaal onderdeel. Het gaat hierbij niet alleen om de leesvaardigheden van een kind, maar ook de woordenschat. Zorg er dus in ieder geval voor dat je kind elke dag 20-30 minuten aan het lezen is. Dit kan een leesboek zijn, maar wij raden ook aan dat uw kind een paar keer per week de krant leest. Er zijn namelijk verschillende soorten teksten die kinderen die voorkomen op een doorstroomtoets:

  • Amuserende teksten (fictieve tekst, bv. Harry Potter)
  • Informerende teksten (non-fictieve tekst – bv. nieuwsartikel)
  • Instructieteksten (handleiding – bv. een recept)
  • Meningsteksten (een betoog – bv. waarom vuurwerk wel/niet verboden moet worden)

Daarnaast zijn er een aantal onderwerpen die jouw kind goed moet beheersen. Hieronder staan de meest belangrijke onderwerpen met een bijbehorend voorbeeld:

  • Het verschil tussen een feit en een mening
    • Mijn t-shirt is rood – Feit
    • Mijn t-shirt is mooi – Mening
  • Weten wat een standpunt en argument is
    • Standpunt: vuurwerk moet verboden worden
    • Argument: huisdieren worden bang en lopen trauma op
  • Het verschil weten tussen oorzaak en gevolg
    • Oorzaak: het is aan het regenen
    • Gevolg: Mijn kleding is nat geworden
  • Weten wat verwijswoorden zijn
    • Voorbeeld: Mark liegt waar. Daarom kan je hem niet vertrouwen
    • Verwijswoord: Hem -> verwijst naar Mark
  • Signaalwoorden kunnen identificeren
    • Ik wil naar buiten, want het is mooi weer
    • Want is een signaalwoord. Het geeft aan dat er een reden volgt
  • Het onderwerp kunnen achterhalen van een tekst
    • Onderwerp – een paar woorden waar de tekst over gaat
  • De hoofdgedachte kunnen achterhalen van een tekst
    • Hoofdgedachte -> het belangrijke wat een schrijver zegt over het onderwerp

Verder moeten leerlingen kunnen werken met leesschema’s en gatenteksten kunnen invullen. Een leesschema is een figuur/afbeelding waarin kort wordt weergegeven waar een tekst over gaat. Hierin staat in aantal woorden hoe een tekst is opgebouwd.

Tekst: Afgelopen zomervakantie zijn we heel lang weggeweest. We zijn eerst naar Brussel gegaan, vanaf daar hebben wij gereden naar Parijs en als laatst zijn we naar Barcelona geweest om daar te genieten van het mooie weer.

Vraag: Wat moet er op plek 1 en 2 staan?

  • Zomervakantie, 2 – Amsterdam
  • Nederland, 2 – Parijs
  • Vakantiebestemmingen, 2 – Parijs
  • Parijs, 2 – Vakantiebestemmingen

Het goede antwoord is optie 3.

Als laatst moeten leerlingen van groep 7 en 8 ook gatenteksten kunnen invullen. Dit is een tekst waar woorden zijn weggelaten. Een leerling krijgt vier opties en moet de juiste woord kiezen. Om dit te kunnen doen moet een leerling

Tekst: De afgelopen dagen heeft het alleen maar geregend. Daardoor heb ik een paraplu nodig, maar die ben ik kwijtgeraakt. Daarom moet ik zometeen langs het winkelcentrum om een …1…. te kopen

Welk woord moet je invullen op 1?

  • Wolk
  • Paraplu
  • Regenjas
  • Winkel

Het goede antwoord is paraplu.

Spelling

Spelling is een onderdeel dat de afgelopen jaren belangrijker is geworden en is op dit moment een integraal onderdeel van de doorstroomtoets. Hieronder kunt u de belangrijkste onderdelen vinden die worden getoetst op de doorstroomtoets:

  • Werkwoordspelling
    • Persoonsvorm tegenwoordige tijd
    • Persoonsvorm verleden tijd
    • Voltooid deelwoord
    • Onvoltooid deelwoord
  • Interpuncties
    • Punten
    • Komma’s
    • Hoofdletters
    • Citaten
    • Puntkomma’s
  • Woordsoorten
    • Zelfstandig naamwoord
    • Lidwoord
    • Bijvoeglijk naamwoord
    • Voorzetsels
    • Telwoorden
    • Voegwoorden
    • Voornaamwoord
    • Werkwoorden
  • Zinsontleding
    • Persoonsvorm
    • Onderwerp
    • Werkwoordelijk gezegde
    • Lijdend voorwerp
    • Meewerkend voorwerp

Nu heb je een beeld van alle onderwerpen die je kind moet beheersen om een betere score te halen voor de doorstroomtoets. Heeft jouw kind moeite met bovenstaande onderwerpen en wil je ervoor zorgen dat je kind goed voorbereid de doorstroomtoets ingaat? Schrijf je kind dan snel in voor onze doorstroomtoets-training!